Al in de middeleeuwen, in 1234, wordt gesproken van de wijngaard bij Léognan. Deze werden bewerkt door benedictijnse monniken. In 1519 werd het landgoed verkocht aan Jean de Ferron.
Na 250 jaar kwamen de monniken van de Sainte-Croix abdij weer in het bezit. Door assemblage en nieuwe bottelingstechnieken werd de fles met de St. Jacobsschelp op het etiket beroemd over de hele wereld. Tijdens de Franse Revolutie confisceerde de staat al het kerkelijke bezit. In 1791 werd het domein als nationaal eigendom verkocht aan Elie de Bouchereau, wiens familie het landgoed na de phylloxera plaag moest verkopen.
Vervolgens kwam het domein in handen van verschillende families. Tot in 1956 de familie Perrin het overnam. Marc Perrin begon met herplanten en breidde het domein uit tot 95 hectare. Zijn zoon Anthony bouwde een nieuwe wijnkelder en paste nieuwe technieken toe.